Beste Helmut,
eigenlijk wilde ik al langere tijd mijn ervaringsbericht over mijn tumor in de blaas opschrijven, echter pas voor kort hield ik mij weer met dit thema bezig. Eindelijk, na bijna 10 jaar is mij mijn conflict duidelijk geworden. Ik wil hier ook mijn andere SBSen vermelden die in deze periode of ervoor een belangrijke rol hebben gespeeld. Mede omdat ze weliswaar bij elkaar horen, maar volkomen andere conflictinhoud hebben.
Ik ben nu 28 jaar, rechtshandige en hormonaal vrouwelijk. Toen destijds alles begon was ik 16 jaar en hormonaal mannelijk, omdat ik de pil gebruikte.
Ik leed destijds tot mijn negentiende aan wekelijkse blaasontsteking, chronische gastritis en anorexia nervosa.
Met 16 waren er twee belangrijke zuilen in mijn leven die mij houvast gaven: mijn ouderlijk huis en mijn toenmalige vriend. Ik had weliswaar vrienden, maar dat er ook een vriendschap bestond waarbij men voor de volle 100% op elkaar kon vertrouwen, dat hield ik destijds voor een sprookje.
De zuil ‘Ouderlijk huis’ stortte zeer snel in, toen mijn ouders mij met 16 jaar voor de deur zetten. Ik was destijds niet teleurgesteld, alleen geërgerd en ik kan mij nog herinneren hoe mijn moeder destijds zei: “Ik denk dat het beter is als je gaat.” Mijn vader wilde absoluut niet dat ik uittrok, maar hij deed ook niets om mij niet te laten gaan. Deze situatie ergerde mij. Ik laat mij toch niet tweemaal zeggen dat ik ongewenst ben. Ik pakte mijn spullen en trok officieel bij mijn grootouders in. Daar was ik echter zelden. Ik was de meeste tijd ergens op de straat, sliep eens in een jeugdcafé waar ik practicum deed, maar soms ook in een bushokje langs de straat. Ik maakte mijzelf zo wijs sneller volwassen te zullen worden.
Misschien vertel ik het mooier dan het was, maar vanaf dat moment begonnen mijn chronische maagproblemen. Ik kreeg die altijd als ik op een of andere wijze met mijn ouders geconfronteerd werd (dus in de ca-fase). Heel duidelijk een territorium-ergernis. Ik vertelde eens een vriend over mijn situatie en kreeg het volgende te horen: “Nou, als mijn ouders mij eruit zouden smijten, dan zou ik bij hun in het ouderlijk bed schijten. Destijds heb ik mij tranen gelachen, maar heb het toen niet helemaal begrepen. Helaas kan ik het nu niet meer navragen, maar hij moet linkshandig zijn geweest die in mijn situatie eveneens een territorium-ergernis had geleden, maar door de paardensprong der territoriumconflicten met een ulceratie van het rectum heeft gereageerd. Hij was instinctief zo slim, dat hij de oplossing al had voordat hij het conflict had geleden. Door de ulceratie in het rectum had hij meer plaats gehad voor ontlasting, die hij dan vervolgens keurig in het bed van zijn ouders had kunnen achterlaten.
(Dat was voor hem een oplossing geweest, maar niet voor mij. Niet alleen omdat ik als rechtshandige/mannelijke helemaal niet met een ulceratie van het rectum had kunnen reageren, maar veel meer omdat ik een prinses ben die tot zo iets helemaal niet in staat is).
Hoe dan ook, nu was er nog maar één zuil over, waarvan ik veel steun had verwacht. Maar bij hem leed ik regelmatig mijn territorium-markeringsconflict. Mijn vriend van destijds en ik hadden principiële meningsverschillen aangaande onze relatie. Ik wilde mijn vrije tijd met hem doorbrengen, zijn vrienden leren kennen en zo. Maar voor hem was het volkomen toereikend als we elkaar één maal in de week zagen. Op dat moment was een andere man geen optie. Ik was hals over kop verliefd, blind en idioot. Maar hij benadrukte steeds weer, dat hij andere vrouwen veel aantrekkelijker vond en ook nog andere ervaringen met andere vrouwen wilde hebben, vooral donker getinte.
Het trof mij elke keer weer. Alles wat ik wilde was een vriend waarop ik kon rekenen en die van mij hield. Juist dan, als het mij niet goed gaat. Ik kon hem niet verlaten, daarvoor was ik te verliefd. Maar ik kon hem ook niet ‘markeren’, want hij koos niet voor mij. Ik werd vaak heen en weer getrokken en wist nagenoeg niet waar ik aan toe was. Dat moest mijn (nu vrouwelijk ervaren) territorium-markeringsconflict zijn geweest. Ik raakte in de constellatie en dat was ook in de tijd dat ik ben begonnen met op straat te leven. Ik vermoed dat destijds de blaasspieren mee hebben gereageerd, want zolang ik mij bezig hield met de gedachten of ik nu bij mijn vriend hoor of niet (dus ca-fase), had ik al vaak pijnlijke plasdrang. Maar nog niet het branden zoals het bij de blaasontsteking typisch is. Dus leed ik hier ook nog een inbreuk op de eigenwaarde ‘niet te kunnen markeren’. Pas jaren later kreeg ik met eigen ogen te zien, dat de blaasspieren dan sterker zijn als voorheen. Toen maakte een arts een echografie van mijn blaas en zei me dat hij zich grote zorgen maakte. Ik had sterk verdikte blaasspieren zoals hij het eerder bij 80-jarige patiënten gewend was te zien. ik kende destijds al de Germanische en negeerde zijn pseudogebrabbel.
Parallel aan het territorium-markeringsconflict voelde ik mij werkelijk moederziel alleen en als een echte vluchteling, want mijn ouderlijk huis foetsie en de vriend ook tijdens onze ‘meningsverschillen’ foetsie. Ik hield vocht vast wat mij vaak opviel als ik ‘s morgens vroeg na het opstaan er uitzag als een Michelin poppetje. Kwam mijn vriend van destijds dan weer met hangende pootjes terug en verontschuldigde zich, dan losten mijn territorium-markeringsconflict en ook mijn gevoel van ondraaglijke eenzaamheid zich op en kreeg ik een blaasontsteking waar je U tegen zegt. De urine rook vaak sterk en schuimde. Een uitspraak over de hoeveelheid urine kan ik hierbij niet doen, omdat ik liters water heb gedronken om de blaas te spoelen (Wat voor een onzin de heren doktoren me allemaal hebben verteld, ongelooflijk). Ik moest daarom ook ongelooflijk veel plassen. De verzamelbuisjes moeten echter weer open zijn gegaan, anders zou het oedeem niet zijn verdwenen, maar meer zijn geworden. Daarbij komt nog dat er zich verschillende sporen bijgeprogrammeerd hadden. Mijn omgeving heeft daar veel aan bijgedragen.
Men maakte mij wijs, dat de blaasontstekingen kwamen van te weinig drinken en ik mijn buik niet goed warm zou houden. Ik moest een angora nierwarmer kopen en dragen. Bij het volgende DHS met mijn vriend heb ik misschien mijn lege waterglas gezien, dat altijd op de salontafel stond en ook een keer misschien de nierwarmer op de wasstandaard, die ik op dat moment net niet droeg. En zo werden mijn hoofdsporen mijn lege waterglas en de nierwarmer die ik ergens anders zag, maar niet om had. Een schoolvriendin die altijd voor mij zat, droeg ook zo een supererotische angora vacht om haar heupen. Als ik die dan bij haar zag en mij realiseerde dat ik er geen droeg, dan veroorzaakte dat ook een blaasontsteking. Droeg ik er geen en zag ik er ook geen, dan kwam er geen reactie. Men zou ook kunnen zeggen: herinnerde niemand mij aan deze nierwarmer en realiseerde ik me ook niet dat ik er geen droeg, dan kwam ik niet op het spoor. Droeg ik hem echter, dan kon ik 10 van deze angora’s zien en kwam er geen reactie. Later werd uit ‘mijn lege waterglas’ het besef ‘Verdorie, ik heb te weinig gedronken’ het spoor. Dat ik altijd direct met plasdrang en pijn reageerde bevestigt voor mij dat ook altijd de blaasspieren mee hebben gereageerd. Kort daarop kwam dan de blaasontsteking.
Ik meed de sporen door braaf mijn sexy angoravodje te dragen en minstens 3 liter water per dag te drinken. Voor het hersenoedeem van andere conflicten in genezing was dat zeker niet optimaal en verklaart zeker ook menige hoofdpijn. Het beschermde mij echter niet voor verdere discussies met mijn vriend, die weer naar mijn territorium-markeringsconflict leidden.
Gedurende de hele tijd, dus tussen 16 en 19 had ik bovendien anorexia nervosa en was manisch. Ik vermoed dat het de constellatie ‘terrirorium-ergernis’ en ‘territorium-markering’ was. Ik was echter steeds weer in de oplossingsfase, anders had ik geen blaasontstekingen gehad. Dan blijft er alleen nog de mogelijkheid dat er misschien links nog een territoriumconflict moet zijn geweest. Dit moet dan het 3e conflict zijn geweest, weer mannelijk ervaren en met de paardensprong voor de rechtshandige links ingeslagen. ik zou echter niet weten welke dat zou moeten zijn. Wat denk jij ervan, Helmut?
Toen ik 19 jaar oud was kon ik bijna niet meer plassen en had een onaangenaam drukkend gevoel in de onderbuik. Een zeer gevoelige (pas op: sarcasme) uroloog deed bij mij een blaasspiegeling en mishandelde mij daarbij lichamelijk en geestelijk op de gemeenste wijze. Hij zei mij dat ik een tumor had, die de oorzaak van mijn plasgedrag was en dat deze hoogstwaarschijnlijk kwaadaardig was. (Een paar weken geleden heb ik hem een brief geschreven om hem er aan te herinneren wat hij mij 10 jaar geleden heeft aangedaan en verzocht hem een standpunt in te nemen waarom hij dat destijds had gedaan en mij niet volgens de Germanische Heilkunde had behandeld.)
Mijn wereld stortte in. Ik dacht dat ik moest sterven. De uroloog verwees mij door naar het ziekenhuis waar men een biopsie van de tumor nam. Deze werd toen op de pathologie van Rosenheim onderzocht, toen naar München gestuurd, daar verder onderzocht en werd vervolgens naar de pathologie in Kiel doorgestuurd. Dit omdat Rosenheim en München eenvoudig niet wisten wat voor een vreemde tumor het was. Kiel meende vervolgens dat het een inflammatorische pseudotumor was, goedaardig, maar met de tendens om kwaadaardig te worden (wat een ongelooflijke onzin). Er gingen 8 weken voorbij voordat ik ervoer dat de tumor goedaardig was.
In deze 8 weken gebeurde het volgende:
• ik berustte erin dat ik misschien zou moeten sterven;
• ik stelde mijn vriend van destijds verantwoordelijk voor de hele miserie, omdat ik van mening was dat de blaasontstekingen met hem samenhingen en nu enkele cellen zich ontaarden om kanker te worden. Ik schreeuwde elke dag tegen hem en maakte hem waanzinnig. Hij zat daar als een geslagen hond en zei steeds dat het hem speet.
• Ik besloot, om het even of het goed- of kwaadaardig was, dat ik geen tweede maal in het ziekenhuis zou gaan en een operatie was geen optie. Ik zou nog liever sterven.
• Mijn vriend deed mij een huwelijksaanzoek
Dus ik liet mij niet opereren, ging nooit meer naar een of andere arts, trouwde en had ook geen symptomen meer.
Na ongeveer 2 jaar wilde ik het dan toch weten en ik was er zeker van dat de tumor er niet meer was. Ik weet niet waarom ik zo zeker van mijzelf was. De Germanische kende ik nog niet. Die heb ik pas jaren later leren kennen. Ik liet een kernspintomogram (MRI) maken. De radioloog herinnerde zich nog aan mij. De dialoog verliep als volgt: “Ik ken u toch. U bent toch dat meisje met die zeldzame blaastumor? Zoals ik kan zien is de tweede operatie goed verlopen.” Daarop zei ik: “Ja, dat was ik, maar er was geen tweede operatie”. De radioloog zakte de kin op de knieën. Hij verzekerde zich ervan dat hij mijn uitspraak ook juist had begrepen en stelde toen vast: “Dat is toch onmogelijk. U moet een operatie hebben gehad. Er is geen spoor meer van de tumor terug te vinden. Ik moest een beetje glimlachen over zijn reactie en vertrok.
En nu, bijna 10 jaar later ben ik op het conflict en de oplossing gekomen.
Het conflict was in mijn ogen een echte smeerlapperij. Een paar maanden voor de diagnose was er een heftige ruzie tussen mijn vriend en mij. Het was weer het vervelende thema hoe hij in onze relatie stond. Maar ditmaal stelde ik hem voor de keuze: of je kiest voor mij of ik verlaat je. Toen werd hij werkelijk woedend en zei: “Dat wat ik steeds heb gezegd, dat ik ook met andere vrouwen mijn ervaringen wilde doen, heb ik alleen maar gezegd om je op te voeden!”
Dat was het conflict. Ik was ogenblikkelijk in de bio-agressieve constellatie (dat denk ik tenminste), want hij incasseerde direct een draai om zijn oren. Ik ben echt het vredelievenste wezen op aarde, maar daar heb ik mijzelf niet meer herkend. Zijn uitspraak was voor mij zo erg, zo een smeerlapperij, want al die jaren hadden we ons gestreden vanwege dit thema en dan zegt hij, dat hij het alleen maar zei om mij op te voeden. Naast deze smeerlapperij wist ik nu helemaal niet meer waar ik toe behoorde. Enerzijds wilde ik gaan, anderzijds had mijn draai om de oren mijn vriend weer bij zinnen gebracht en hij drong er bij mij op aan om ons te verzoenen. Maar ik moest steeds aan deze zin denken totdat… hij mij werkelijk een huwelijksaanzoek deed. Dat was dus de oplossing, want hij koos voor mij en bovendien spraken we ons over het hele gebeuren uit.
De smeerlapperij was inhoudsloos geworden en de tumor verdween zonder sporen achter te laten.
Uiteindelijk mislukte het huwelijk na 4 jaar, maar destijds was het verzoek en de bruiloft de oplossing. Overigens: Met de anorexia nervosa was het van vandaag op morgen over. Wanneer precies kan ik niet meer zeggen, maar het moet in de hierboven 8 omschreven weken zijn geweest. Ik weet alleen nog dat ik tijdens mijn opname in het ziekenhuis mijn halters voor het trainen bij me had en elke vorm van eten had geweigerd. Korte tijd later at ik plotseling weer heel normaal en nam in gewicht toe. De territorium-ergernis kon ik pas jaren later oplossen, nadat ik mij met mijn ouders had verzoend.
Ook al was deze tijd tussen 16 en 19 jaar een ware marteling, toch ben ik achteraf blij met deze ervaringen. Want ik ben, met zovele anderen, het levende bewijs dat de Germanische juist is en de natuur geen fouten maakt. Het leven is zo wonderlijk als men de natuurwetten kent. Men is vrij van angst en heeft het privilege in elk nog zo klein wezen het groter geheel, het onuitspreekbare wonderbare, het wonder als zodanig te kunnen erkennen.
Met vele lieve groeten, Sarah
Opmerking van Helmut Pilhar
Een ietwat complex, maar zeker vruchtbaar geval om zich in de Germanische te verdiepen.
Anorexia nervosa:
Ze was in een constellatie van het territoriumgebied en sterk manisch. Hiervoor moet het maagrelais (maagzweer, maagklachten) in het rechter (mannelijke) territoriumgebied en een willekeurige inslag in het linker (vrouwelijke) territoriumgebied actief zijn.
Intreden van de constellatie:
Met het tweede actieve territoriumconflict ontstaat de constellatie van het territoriumgebied en men is o.a. “gestoord” gedurende 2 tot 3 maanden. Men doet dingen die achteraf gezien “krankzinnig” voorkomen. En op straat leven is voor een 16-jarige jonge vrouw niet normaal.
Blaaswandspieren:
Luxegroep (tussenhersenen)! Aan het einde van de genezing blijft ze sterker als voorheen, wat ook de biologische zin is. De blaaskrampen (plasdrang) is de crisis (epileptische fase).
Blaasslijmvlies:
In de genezingsfase komt de blaasontsteking.
Trigonum:
Conflictinhoud: Gemene smeerlapperij. In de genezingsfase tuberculose afbouw (ze moet nachtelijk zweten hebben gehad), de urine stinkt en schuimt vanwege het eiwit in de urine.
Conflictoplossing:
Onze voorouders (waarvoor wij ons in Duitsland/Oostenrijk vandaag de dag plichtmatig moeten schamen om onze vreemde overheerser tevreden te stellen) wisten nog uit ervaring de raad te geven: Als je trouwt, dan komt alles weer goed!
Wat was er slecht aan die raad? Het kost bijna niets, heeft geen bijwerkingen en men wordt gezond!
En!!! En er komen normaal gesproken kinderen, dat wil zeggen>: we vervullen onze biologische plicht tegenover de schepping, indien we het ons geschonken leven verder schenken.
De natuur is belevend! Net als de Germanische! En niet antibiotisch!