Uittreksel uit “Vermächtnis einer Neuen Medizin”, Dr. med. Ryke Geerd Hamer, 1999
Het ‘Gergelyfi-Phenomeen’: blad van een citroenboom met een schietschijfconfiguratie als teken van een Hamerse Haard. Blijkbaar zitten de hersenen praktisch overal in de plant. De HH is dus tegelijkertijd de HH van de hersenen en het orgaan.
De Biologiestudente Helga Gergelyfi samen met de auteur op het 1e internationale congres voor NEUE MEDIZIN in Biel, Mei ’99.
Een jonge biologiestudente in Wenen, Helga Gergelyfi, deed een geweldige ontdekking op haar citroenboom in haar studentenkamer in een studentenhuis: een blad van haar citroenboom toonde een Hamerse Haard!
Veel mensen hebben waarschijnlijk zoiets gezien zonder er zelfs maar bij stil te staan. De biologiestudente kende echter de Germanische Heilkunde® en dacht meteen een heel bekende structuur te zien, namelijk een Hamerse Haard, die ze kende van zowel de CT-beelden van de hersenen als van de organen. Ze brak het blad af en liet het zien aan haar botanie professoren in Wenen. Ze waren behoorlijk verbijsterd. Maar een van hen nam de moeite om in de botanische literatuur te zoeken naar zoiets vreemds en zo duidelijk tegelijk. Na een paar dagen vroeg Helga G. hem wat zijn onderzoek had aangetoond. Hij zei dat het een virusinfectie moest zijn.
De professor heeft misschien een kern van waarheid gevonden. Als je goed kijkt naar de onderkant van het citroenboomblad, zie je een groot, bruin gebied waarin deze Hamerse Haard werd gevonden in de vorm van groene schietschijfachtige ringen. Een groene ring betekent chlorofyl, metabolisme, in dit geval in een groter gebied met verminderd metabolisme, dat bruin gekleurd was. Het moet het begin zijn van een oplossingsfase met schietschijven, die tot voor kort conflictactief, dus met scherpe randen, moet zijn geweest.
Met de conflictolyse komt de tijd voor de activiteit van de microben, laten we in dit geval aannemen, de virussen (als ze bestaan), die het blad opnieuw zouden opbouwen. Dat lijkt hier het geval te zijn. In deze ringen wordt het metabolisme gereactiveerd.
Het conflict? De boom had op een nacht in de tocht bij het open raam gestaan. Na het verplaatsen van de plant (CL!), kwam deze schietschijfconfiguratie tevoorschijn, zichtbaar door de groene ringen, d.w.z. deze waren voorheen ogenschijnlijk onzichtbaar of over het hoofd gezien, of kleurloos, nu begonnen ze weer met metabolisme, dus waren ze groen.
Met de conflictolyse kunnen de voorheen scherpgerande, kleurloze ringen van de Hamerse Haard duidelijk weer groen worden. Ze onttrekken dus weer water, metaboliseren, vormen chlorofyl en kleuren daarbij de voorheen kleurloze ringen weer groen. Er was hier slechts een korte conflictactiviteit. Als gevolg hiervan was het proces van verminderde stofwisseling blijkbaar nog steeds omkeerbaar. De schietschijven van de HH kunnen tijdens de genezingsfase weer groen worden.
Als de conflictactiviteit langer had geduurd, zouden de veranderingen in het HH-gebied waarschijnlijk onherstelbaar zijn geweest. Het kan zijn dat er een gat zou zijn ontstaan op het punt van de HH, dat wil zeggen in het hele gebied van de schietschijfringen.
Dat zou dan betekenen dat de microben of het ongedierte niet degenen zijn die de bladeren (zinloos) verslinden, maar dat ze alleen het werk doen dat Moeder Natuur miljoenen jaren voor hen bedoeld heeft.
Opeens is deze schijnbaar onbeduidende ontdekking, die de jonge student in september 1995 deed, de focus of zelfs het startpunt van een enorm onderzoek, waar we niet eens een vraag over hadden, laat staan een idee van de verbanden.
We weten uit eerder bacteriologisch onderzoek dat er alle microben, schimmels, bacteriën en virussen (als ze bestaan) in planten zitten. We weten uit de Germanische Heilkunde®, namelijk uit de 4e biologische natuurwet, dat de microben tot het kiemblad behoren of werken – met geringe overlapping.
Wanneer echter
- de schimmels tot het binnenste kiemblad (endoderm)
- de bacteriën tot het middelste kiemblad (mesoderm), en
- de virussen (in zoverre ze bestaan) tot het buitenste kiemblad (ectoderm)
behoren,
dan moeten we deze drie kiembladen zelfs in de planten kunnen vinden. Kiembladen zijn in de botanie niet bekend, hoewel er ook zoiets als embryonale ontwikkeling is, bijvoorbeeld bij een hazelnoot, walnoot, kastanje, enz.
We kunnen nu zelfs gericht zoeken:
- De delen van de plant waar de schimmels aan werken, moeten tot het binnenste kiemblad behoren.
- De delen van de plant die door bacteriën worden ‘bewerkt’, moeten tot het middelste kiemblad behoren.
- De delen die door virussen worden ‘ bewerkt’ (als ze bestaan) moeten tot het buitenste kiemblad behoren.
Hoogstwaarschijnlijk behoort ons bovengenoemd bald ook daartoe.
Naar alle waarschijnlijkheid handelt het zich bij de 5 gevonden Biologische Natuurwetten voor de Speciaalprogramma’s voor mens en dier om 5 natuurwetten die van toepassing zijn op alle levende wezens.
De volgende vraag is natuurlijk hoe je de 5 Biologische Natuurwetten in planten kunt begrijpen. Als alles klopt, dan is de 5e Biologische Natuurwet – mutatis mutandis – ook een vijfde botanische natuurwet. We moeten proberen te begrijpen welke nuttige biologische Speciaalprogramma’s zich in de planten afspelen, die worden afgebroken of opgebouwd in de respectievelijke genezingsfase door de microben die al miljoenen jaren samenwerken, althans op een zinvolle manier vanaf de conflictolyse.
De volgende conclusie kunnen we trekken volgens de natuurwetten van de Germanische Heilkunde®, dat de planten ook conflicten hebben met DHS, d.w.z. biologische conflicten, met conflictactieve fases (ca-fases) en genezingsfases (pcl-fases).
De volgende logische conclusie hieruit zou zijn dat de planten elk een ziel hebben waarmee ze psychisch, cerebraal en organisch reageren, analoog aan ons. Een verschil voor ons zou zijn dat de plant geen hoofdhersenen heeft en die blijkbaar ook niet nodig heeft. Omdat alle cellen van de plant in een netwerk met elkaar zijn verbonden en dat geldt ook voor de minibreinen (d.w.z. celkernen) van de plant, die samen de orgaanhersenen vormen. Zo’n orgaanbrein kan, afhankelijk van de grootte van de plant, een enorme capaciteit hebben waar we waarschijnlijk nooit van hebben gedroomd, zoals een enorme, grote computer harde schijf met geweldige prestaties.
Maar het is heel goed mogelijk dat de wortels van planten een speciaal deel van de hersenen bevatten, zoiets als een tweede brein, dat zou kunnen overeenkomen met ons hoofdbrein. Dat zou vooral logisch zijn als de plant in de winter volledig bovengronds afsterft en alleen de wortels in leven blijven. Het brein van de plant moet daar in ieder zijn – in ieder geval in de winter.
Het verloop van de schietschijfringen- het ritme van de natuur
Nadat biologiestudente Helga Gergelyfi de schietschijfconfiguratie die aan het begin van dit hoofdstuk werd getoond op haar citroenboompje in Wenen had ontdekt en vermoedde dat het een Hamerse Haard was, waren we meteen nieuwsgierig. Een paar dagen later ontdekte mijn vriendin, terwijl we samen wandelden, een esdoornblad met een groene ring. Ik was erg blij en verrast toen we bladeren van allerlei bomen met schietschijven en groene ringen en in alle combinaties ons toe zagen vallen.
Het was 25 oktober 1995. Ongeveer 10 dagen lang was er een zogenaamde ‘Indian summer’, ofwel zomertemperaturen in de late herfst. Blijkbaar was het mechanisme als volgt: er waren begin oktober al koude dagen geweest, zelfs korte vorst. De bladeren hadden, afhankelijk van de min of meer beschermde standplaats, een ‘natuurlijk DHS’ opgelopen – zoals ze elk najaar moeten lijden zodat het sap uit de bovengrondse delen verdwijnt en de boom niet door de vorst wordt vernietigd. Maar nu kwam deze ‘Indian summer’, wat betekende dat er weer een gedeeltelijke oplossing van het conflict was. In deze pcl-fase werden de schietschijfringen van de bladeren opnieuw geoedematiseerd, metabolisme en dus chlorofyl keerde terug. En het teken van dit vernieuwde ‘ongeplande’ metabolisme waren de brede groene ringen, mogelijk zelfs hele groene stippen. Soms zie je de groene ringen op de buitenste schietschijfringen.
Ik denk dat we – hoe eenvoudig het achteraf ook mag lijken – op het spoor van de verbindingen van het grote jaarlijkse ritme door de ‘kwintessens’, d.w.z. de 5e biologische natuurwet, gekomen.
In de herfst hebben onze planten last van een ‘natuurlijk DHS’, d.w.z. een Zinvol Biologisch Speciaalprogramma van de Natuur. Door de zinvolle sympathicotonie ‘draineren’ ze zichzelf, d.w.z. de boom verliest water door verdamping en het niet leveren van water uit de wortels. Als hij dat niet deed, zou hij in de winter doodvriezen. Met weinig water kan hij echter de vorstfase overleven.
In het voorjaar: komt de CL (= conflictolysis), we kunnen ook nog eens zeggen: de natuurlijke conflictoplossing van het Zinvolle Biologische Speciaalprogramma van de Natuur: In de vagotone oedeemfase zuigen de planten en bomen water aan, want zonder water is de stofwisseling niet mogelijk. We moeten nog onderzoeken of de planten ook een epileptoïde crisis hebben. Het kan zijn dat, na een zeer strenge winter, de bomen, of in ieder geval enkele van hen, zullen sterven in deze epileptoïde crisis. We moeten nu echt passende botanische waarnemingen doen.
In de afgelopen dagen hebben we een, naar mijn mening, geweldige observatie gedaan: we hebben kunnen zien dat de microben precies werken in de ring van deze schietschijven, d.w.z. de Hamerse Haarden, en gaten in het blad eten – of proberen ze opnieuw op te bouwen. Het ligt voor de hand dat de microben ook geen ‘killerfunctie’ hebben bij planten en bomen, maar alleen een opruimfunctie (in het geval van door de oude hersenen aangestuurde plantdelen) en opbouwfunctie (in het geval van grote hersenen gestuurde plantdelen).
Met de veronderstelde ‘schadelijkheid van de microben’ zouden we eigenlijk een stap terug moeten gaan: de planten worden niet vernietigd door het veronderstelde ‘ongedierte’, maar ze worden alleen opgeruimd waar dat hoort en worden herbouwd waar dat hoort. De microben – en waarschijnlijk zelfs de zogenaamde ‘plagen’ – lijken normaal gesproken alleen te werken in het kader van een zogenaamd Zinvol Biologisch Speciaalprogramma.
Dit betekent op zijn beurt niet dat we in onze onwetendheid niet konden voorkomen dat een deel van een plant door microbociden werd opgeruimd, net zoals we onverstandig en onwetend in staat waren om de tuberkelmycobacteriën uit te roeien die oorspronkelijk zinvol waren in het kader van het speciale programma. Volledig overbodige tumoren in het maagdarmkanaal konden op de juiste manier worden opgeruimd met behulp van de de tuberkelmycobacteriën . Wat voor ons als kweek- of als extra opbrengst is gewenst, is zeker niet altijd goed voor de plant!
Voor het eerst moeten we nu de ziel van de plant betrekken bij alle biologische, tuinbouwkundige en landelijke overwegingen. Deze planten die we exploiteren zijn geen dingen. Op dezelfde manier zijn dieren geen dingen, de kerken en ‘wetenschap’ hebben ze wel altijd als zodanig beschouwd. We hebben niet alleen dierenrechtenactivisten en tegenstanders van dierproeven nodig, maar ook plantbeschermers en tegenstanders van plantenexperimenten. Op dit moment lijkt deze eis utopisch en volkomen onrealiseerbaar. Maar alleen al het idee of de wetenschap dat dieren en planten evenzeer een ziel hebben als wij mensen, maakt ons bittere tegenstanders van dier- en plantenexperimenten, maar om een heel andere reden dan de vroegere dierenrechtenactivisten, die lovenswaardig tegen dierproeven waren, maar te weinig argumenten hadden. Ze zeiden vaak dat de dieren gedood konden worden, maar dat ze daarbij niet gemarteld mochten worden.
De dieren geven ons melk die ze niet nodig hebben voor hun jongen, de planten kunnen ons mensen – zoals gras bijvoorbeeld – hun bladeren geven zonder te sterven. De bomen kunnen ons hun vruchten geven die ze niet nodig hebben voor de voortplanting, enz.
Onze joods-christelijke religie heeft tot dusver geen rekening gehouden met de kennis van de ziel, niet alleen bij mensen, maar ook bij dieren en planten. De wrede behandeling van de natuur veroorzaakt door de grote oudtestamentische religies heeft geleid tot de grootste natuurramp op aarde. Een oneindig aantal dier- en plantensoorten is uitgeroeid, alleen omdat ons is geleerd levende wezens te beschouwen als dingen die naar believen kunnen worden gemarteld en uitgebuit. Deze primitieve opvattingen, die geen medelijden hebben met de zielen van dieren en planten, hebben in 2000 jaar eindeloos lijden over de hele aarde gebracht en moeten daarom worden overwonnen.
Dit is geen plaatje van een blad, maar een mensenhuid. Het toont het begin van de pcl-fase van een neurodermitis-haard.
Niernaast eveneens een foto van het begin van de genezingsfase van de menselijke huid (vergroting). Later kun je de ringen niet meer zien door de hoogrode uitslag.
Zo ziet het eruit als microben zo’n HH op een blad bewerken. In dit geval weten we nog niet precies wat voor soort microben we hier zien, die eruitzien als een witachtige laag. Maar het is interessant dat ze alleen in actie zijn op het gebied van de HH. Aangezien we momenteel noch het type microben, noch het type kiemblad waarop ze werken herkennen, weten we ook niet of ze momenteel wat afbreken, of dat ze juist wat ‘opbouwen’. Dat laatste is waarschijnlijker.
Met alle voorbehoud, het lijkt dat het blad tijdens de actieve fase doorprikt wordt en eraf valt. Maar als de ca-fase maar een korte tijd duurt of snel wordt opgevolgd door een genezingsfase, kan de afbraak alsnog worden gestopt of kan het weefsel opnieuw worden opgebouwd door microben (virussen? – als ze bestaan). Dan zien we de typische groene ringen als teken dat de stofwisseling is teruggekeerd.
Let erop dat de groene ring aan de gele kant van het blad zit. De gele bovenkant was kennelijk naar de kou gedraaid of niet zo goed beschermd. Zij heeft het conflict geleden, althans meer dan de groene onderkant, die ook een paar kleinere HHen heeft die ook door microben worden bewerkt.
Bij dit esdoornblad kunnen we kleine gaatjes zien op plaatsen van voormalige actieve HHen. Maar we zien ook HHen met actieve schietschijven die marginaal nog ’te redden’ waren en die weer een groene buitenring hebben gekregen. Eindelijk zien we de grote groene ring als teken van een grote HH, die blijkbaar niet zo erg betroffen was dat hij weer metabolisme kon krijgen als teken van een genezende reparatie.
De schietschijfringen aan de binnenkant en de herverkleuring van deze structuren marginaal aan de buitenkant als teken van de PCL-fase zijn heel duidelijk te zien. In de grote groene ringstructuur aan de linkerkant is ook aan de binnenkant een delicate ringstructuur te zien.
Esdoornblad, waarop u alle stadia van de Hamerse Haard kunt zien.
Vergrote sectie van hetzelfde blad. De schietschijfstructuur is gemakkelijk te zien. Aan de buitenkant is het HH-gebied blijkbaar nog te redden, d.w.z. metabolisch reactiveerbaar.
Opnieuw uitvergroting van het vorige blad: Het is te zien dat het blad geperforeerd is op de plaatsen van de HHen, tenzij een pcl-fase snel begint en de metabolische activiteit wordt hervat. In de linkerbovenhoek begint duidelijk metabole activering. We kunnen duidelijk zien dat ‘groene vlekken’ bestaan uit een metabolisch geactiveerde zone van meerdere HHen, maar ze kunnen ook een grote HH hebben!
Vreemd dat deze schietschijven van de planten blijkbaar nooit zijn waargenomen of in ieder geval nooit aandacht hebben gehad, hoewel men ze zo goed kan zien. Het leek plantkundigen belangrijker om de bladeren microscopisch te onderzoeken. ‘Je kon door de bomen het bos niet meer zien’.
Esdoornblad met bijzonder mooie HH in pcl fase. Maar er zijn al gaten waar het ca-faseproces te ver gevorderd was.
Het interessante van dit blad is dat de linkerkant van het blad kennelijk naar de zon gericht was of beter beschermd tegen de kou. Aan de linkerkant waren metabole reactivaties mogelijk in de vorm van HHen. Het was niet genoeg voor de rechterkant van het blad. De rechterkant lijkt aanzienlijk meer verkleurd, bruin, de schietschijven van de HH aan de rechterkant hebben nog geen gateffect veroorzaakt, maar ze zijn niet langer in staat om het metabolisme te reactiveren.
Esdoornblad met alle verschillende stadia of fasesegmenten: gaten uit de ca-fase, ‘bijna gaten’ nog in de ca-fase, metabolisch gereactiveerde HHen in de pcl-fase.
We herkennen dat zelfs als het HH-gebied al geperforeerd is – wanneer de zon de juiste warmte geeft en de nachten warm zijn, individuele bladdelen zeker terug kunnen komen in de pcl-fase aan de rand, d.w.z. metabolisch kunnen worden gereactiveerd (midden / links bovenstaand).
De linkerkant van het blad was conflictactief omdat het meer werd blootgesteld aan de kou of de koude wind. Niettemin, omdat de nazomer pas twee dagen later begon (eind oktober 1995), kon de linkerkant van het blad worden gered of metabolisch gereactiveerd. Aan de rechterkant van het blad waren ook kleinere actieve HHen, die nu als diepe donkere vlekken of ringen in de pcl-fase verschijnen.
Het lijkt me belangrijk te beseffen dat dit een ‘herfstproces’ is dat eind oktober werd onderbroken door tien warme dagen en nachten. Dit ‘proces’ zou echter normaal kunnen zijn in gebieden verder naar het zuiden.
Dit esdoornblad kon niet duidelijker zijn: het werd geel op een koude, winderige oktobernacht, dat wil zeggen, het leed een actief biologisch conflict, waarvan het speciaalprogramma lijkt te zijn dat de vloeistof van de bladeren en takken wordt onttrokken zodat de vorst de plant niet aantast en vernietigt. Geel worden betekent duidelijk dat er een actief conflict is.
Maar na twee dagen kou kwamen de genoemde zomertemperaturen. Hij liet de boom weer water in het blad trekken en de tot dan toe onzichtbare ca-schietschijfringen metaboliseren tot chlorofyl en daardoor ontstonden deze groene ringen. Op onze breedtegraad zou het normaal zijn dat de ca-fase zich continu uitstrekt tot de lente. Dan vinden we dergelijke groen gekleurde ringen natuurlijk niet. De lente trekt dan, zo zeggen we, het water omhoog, de bladeren schieten. Hebben we overwogen dat het in wezen hetzelfde proces is als de pcl-verschijnselen in onze organen of onze hersenen?
De kleinere HHen van dit blad bleken kort voor de ‘perforatie’ te zijn geweest en waren tijdens de genezingsfase ook weer hersteld. Zelfs als de genezingsfase slechts een intermezzo van 10 dagen was, had de boom het van tevoren niet kunnen weten. Hij zag de biologische kans om weer metabolisch actief te worden.
Esdoornblad met centrale HH in de pcl-fase (groene vlek).
Palmblad met een actieve HH. Het palmboompje had op dit punt vorst gehad met tocht. De schietschijfringen zijn gemakkelijk te zien. De rest van het blad lijkt intact te zijn gebleven. Het kan zijn dat de blootstelling aan de kou te lang heeft geduurd om de plek te herstellen. De blootstelling was echter niet lang genoeg om een gat in het blad te vormen. We zien dat er niet alleen een van de twee, maar alle overgangen zijn binnen de natuurwetten.
Er zijn drie of vier grotere HHen geslagen. Eén HH is al geperforeerd, maar de HH aan de linkerkant is al quasi gesekwestreerd, d.w.z. marginaal vlak voor de ‘perforatie’. De schietschijven zijn heel goed te zien. De rest van het bladl is blijkbaar nog niet significant gewijzigd.
Ons eerdere idee dat deze gaatjes worden veroorzaakt door de microben was in de beschreven gevallen in ieder geval verkeerd.
Klimopblad met twee typische Hamerse Haarden waarin we de schietschijfringen duidelijk kunnen zien. Beide lijken te sekwestreren. Hieronder zien we er al een geperforeerd, d.w.z. uitgestanste. We weten niet of dergelijke HH nog kunnen herstellen of dat de ca-fase te ver gevorderd is.
Beukenblad waarvan de HH nog kan worden gereactiveerd. De micro-omgeving was hier duidelijk gunstiger. Als we dergelijke verschillen snel opmerken, zullen we met heel andere ogen naar onze planten en bomen kijken. Ze zijn onze metgezellen in het leven.
Beukenblad waarop men de vorming van gaten kan bestuderen. De HH op de foto rechts was al vlak voordat het gat werd gevormd, maar werd vervolgens blijkbaar metabolisch opnieuw geactiveerd aan de rand (pijl hierboven) door de pcl-fase. Het is duidelijk dat de ‘micro-omgeving’ erg belangrijk is.
Vlierbessenblad met een HH die prachtig schietschijfringen laat zien. Blijkbaar was de HH in het centrum niet meer te redden, maar vanaf de buitenkant werd het nieuw leven ingeblazen door de pcl-fase.
Ter vergelijking: we zien een actieve HH in de lever, dus een orgaan-HH. Dergelijke schietschijfringen zijn bijzonder goed te zien aan het begin van de conflictactiviteit, dus kort na het DHS. In de periode die volgde, groeiden nieuwe cellen langs deze schietschijven, die niet bedoeld zijn om permanent te zijn, maar alleen bedoeld zijn voor de actieve fase van het conflict. Zoals bekend, worden ze tuberculeus afgebouwd als het conflict eenmaal is opgelost.
We moeten onze vrienden, de planten, in de toekomst heel anders zien – als medeschepselen!
Ondanks alle wreedheid die in de natuur bestaat, zijn waarschijnlijk noch planten, dieren of mensen ooit zo misleid geweest als wij in de afgelopen 2000 jaar. We hebben zelfs geleerd om onze medeschepselen als dingen te zien – vooral planten. Het hoogtepunt van de domheid bracht ons onze zogenaamde beschaving. De kroning van de beschaving kan alleen de ‘éénwereldregering’ zijn met als doel totale controle over het denken. In dit spirituele maanlandschap zal de Germanische Heilkunde® de weg wijzen naar onze intuïtieve, individuele vermogens, naar de natuurlijk-biologische coëxistentie van alle levende wezens die we hebben verloren.
We zijn echter nog niet klaar met ons biologisch-botanische vraag- en antwoordspel:
Ervan uitgaande dat de 5 biologische natuurwetten ook analoog gelden voor planten – wat we nog moeten bewijzen – dan zouden onze botanici voor het eerst een verklaring krijgen waarom er plantenkanker of necrose in planten voorkomt. De plantenkanker zou dan moeten worden geactiveerd – natuurlijk als een zinvol biologisch speciaal programma van de natuur! – uit het ‘oude brein’. We zien echter alleen een ‘compact brein’ in planten, waarin we helemaal geen onderscheid kunnen maken tussen het behoren tot het oude brein en het behoren tot de grote hersenen.
Voor sommige van mijn lezers kan deze blik op onze ‘biologisch-botanische werkplaats’ misschien een beetje duizelig maken, maar zo moet je werken in de biologische ‘criminaliteit’ van de Germanische Heilkunde® als je 5 biologische natuurwetten hebt.
Kijk maar eens welke fascinerende overeenkomsten we tegenkomen met alle diversiteit die Moeder Natuur heeft bedacht! Met de 3e Biologische Natuurwet, het ontogenetisch systeem van kanker en kankerequivalenten, zien we dat Moeder Natuur in de conflictactieve fase (ca-fase) zowel celtoename kan bewerkstelligen door mitose alsook celafname, afhankelijk van uit welk deel van de hersenen deze speciaalprogramma’s worden aangestuurd. Vanuit het overgedetermineerde systeem is er de zogenaamde biologische zin. In het geval van de oude hersengestuurde organen ligt deze zin in de celtoename in de conflictactive fase. In het geval van de door de hersenschors aangestuurde organen eveneens in de ca-fase, maar hier is er de celafname. Beide biologische processen, hoewel schijnbaar diametraal tegenovergesteld op organisch niveau, zijn op analoge wijze zinvol volgens de 5e Biologische Natuurwet. En zelfs als de organen aangestuurd door het hersenmerg hun biologische zin hebben aan het einde van de genezingsfase (pcl-fase) met celtoename, is dit geen tegenstrijdigheid, maar een variant die Moeder Natuur zichzelf toestond, maar die altijd gebaseerd is op de hogere wetmatigheid van de 5e Biologische Natuurwet.
Willen we nu proberen een evolutionaire verbinding te vinden tussen de plantenwereld en de dieren-/mensenwereld, dan proberen we eerst onze 5 Biologische Natuurwetten uit de dieren-/mensenwereld toe te passen op de plantenwereld, zoals hierboven getoond. Zo’n benadering is in eerste instantie niets meer dan een werkhypothese.
De plant zou, laten we voorlopig aannemen, het is natuurlijk niet helemaal zeker, een ‘eenbrein wezen’ kunnen zijn, terwijl dieren en mensen ’tweehersen wezens’ zouden kunnen zijn, bestaande uit een hoofd- en een orgaanbrein. De biologische noodzaak van het tweede brein (hoofdbrein) zou bijvoorbeeld het gevolg kunnen zijn van de gewenste grotere mobiliteit van het individu. De grote vraag die Darwin al bezig hield, is: op welk punt splitsten de flora en fauna zich? Het is waarschijnlijk dat planten een paar of vele miljoenen jaren bestonden voordat dieren – zij het zeer primitieve – zich met deze planten konden voeden. Aan de andere kant zouden we plantstructuren in ons moeten vinden als we een tijdje op het ‘plantentraject’ waren mee gereisd, analoog aan onze rudimentaire kieuwbogen, die ons laten zien dat we een eind met de waterdieren ‘meezwommen’.
We hebben tot dusverre dergelijke gemeenschappelijke structuren niet herkend, of ze waren van een zeer algemene soort: gemeenschappelijke zogenaamde organische basisbouwstenen van koolstof, zuurstof en waterstof, stikstof en fosfaat enz., Metabolisme, voortplanting op een enkelvoudige of tweeslachtige manier, kortom, verschijnselen die we ervaren als een teken van leven. Maar waar scheiden zich onze wegen?
Kortom, onze paden moeten al vroeg uitelkaar zijn gegaan, al in de eencellige fase. Omdat eencellige individuen ‘maar’ één orgaanhersenen hebben, dat is tenminste wat we vandaag geloven. De Germanische Heilkunde® met zijn natuurwetten kan hierbij wellicht helpen. Om dit te doen, moeten we nog een korte reis in de ontwikkelingsgeschiedenis maken:
We weten dat een groot aantal zoogdieren in Australië in een relatief vroeg stadium hun eigen ‘continentale evolutie’ doormaakten voor zoogdieren: buideldieren. Bijzonder is echter dat er ongeveer dezelfde soort voorkwam als op de andere continenten (buidelratten, buidelwolven, etc.) allemaal met een buidel waarin het jong wordt gedragen. Dus het zou kunnen zijn – in eerste instantie een werkhypothese! – dat er een soort ‘scheppingsprogramma’ was waartoe de 5 Biologische Natuurwetten behoren. Dienovereenkomstig zouden analoge Speciaalprogramma’s kunnen worden gevonden voor planten en dieren / mensen, net zulke Zinvol Biologisch Speciaalprogramma’s (SBSen) van de natuur als ze zijn bewezen voor dieren en mensen.
Deze hele tak van onderzoek is pas sinds de geneeskunde een natuurwetenschap werd. Nu kunnen we niet alleen wetenschappelijke kennis (bijv. verschillende soorten organische verbindingen etc.) in de geneeskunde brengen, maar voor het eerst kunnen we biologisch-medische natuurwetten in de biologie opnemen. Een natuurwet is een natuurwet, vanaf nu maakt het niet meer uit of het biologisch of medisch is als beide gebieden wetenschappelijk zijn.
We zullen misschien heel snel moeten proberen de ziel van een boom niet alleen sentimenteel te begrijpen, maar ook heel reëel, maar ook die van een kleine bloem en elke plant, zelfs als het vroeger onkruid’ heette. We moeten beginnen met een nieuw tijdperk en de laatste 2000 jaar van waanvoorstelling grondig verwerken!
Ik vermoed nederig dat we zo’n geweldige ontdekking hebben gedaan met de 5 Biologische Natuurwetten omdat we 5 constanten hebben ontdekt – misschien zijn er meer – die constant zijn gebleven tijdens de evolutie terwijl de planten veranderden en die de dierenwereld zich heeft gedifferentieerd tot een rijke variëteit.
Dit betekent dat de Germanische Heilkunde® de oergeneeskunde is, een natuurwetenschappelijk systeem dat werkelijk alle levende wenzens omvat, dat tegelijkertijd zeer logisch samenhangend, uiterst menselijk en sociaal is. Tegelijkertijd zou je bijna kunnen zeggen, de natuurlijke religie vertegenwoordigt die in gelijke mate van toepassing is op alle levende wezens.
Terwijl bijna alle religieuze stichters altijd hebben geleerd dat hun God de natuurwetten zal ‘doorbreken’ en daardoor wonderen zal verrichten, bestaat het wonder in de Germanische Heilkunde® met zijn 5 Biologische Natuurwetten juist in het feit dat de natuurwetten niet worden overtreden. De hoogste perfectie bestaat – zoals bij de oude Grieken in de klassieke tijd – in de wonderbaarlijke normaliteit, evenwicht, geen trivialiteit! Dit heeft niets te maken met idealisatie, bijvoorbeeld van de wreedheden in de natuur, maar eerder geboorte en dood zijn op een heel natuurlijke manier in deze natuurwetten opgenomen.