Embryologen verdelen de embryonale ontwikkeling over het algemeen in de drie zogenaamde kiemlagen
Het endoderm, mesoderm, ectoderm, die zich vormen aan het begin van de ontwikkeling van het embryo en waarvan alle organen zijn afgeleid. Elke cel of orgaan van het lichaam kan worden toegewezen aan een van deze zogenaamde kiembladen.
In de academische geneeskunde was niemand geïnteresseerd in de zogenaamde kiembladen. Niemand wist hoe belangrijk ze zijn. Dat is eigenlijk de reden waarom het nooit mogelijk was om een systeem in het hele ontstaan van kanker te vinden.
De 3e wetmatigheid van de Germanische Heilkunde
‘Het ontogenetische systeem van tumoren en kankerequivalenten‘ sorteert daarom alle zogenaamde ziektes volgens hun kiemblad. Als we al deze verschillende tumoren, zwellingen, zweren classificeren volgens deze ontwikkelingsgeschiedenis of volgens hun criteria van de verschillende zogenaamde kiembladen (bij het middelste kiemblad nog opgedeeld in kleine hersenen en hersenmerg van de grote hersenen) hebben ze ook andere eigenschappen en eigenaardigheden. Want elk van deze kiembladen heeft een speciaal deel van de hersenen, een bepaald type conflict, een bepaalde lokalisatie in de hersenen, een bepaalde histologie, specifieke kiemblad gerelateerde microben, en daarbij heeft elke zogenaamde ziekte in werkelijkheid een Zinvolle Biologisch Speciaalprogramma (SBS) in de natuur volgens een voor de ontwikkeling begrijpelijk biologische zin.
Het binnenste kiemblad (endoderm, klierweefsel)
De cellen of organen die zich vanuit het binnenste kiemblad hebben ontwikkeld, hebben relais, hun controleplaats van waaruit ze worden geleid, in de hersenstam, het alleroudste deel van de hersenen. Ook daar vinden we een ordelijke lokalisatie, omdat ze rechts dorsaal beginnen met de ziektes van de mond en neus-keelholte en dan tegen de klok in overeenkomstig het maagdarmkanaal en eindigen met het sigma en de blaas. Histologisch zijn alle carcinomen zonder uitzondering adenocarcinomen. De organen die tot dit kiemblad behoren, zorgen ervoor dat cellen zich vermenigvuldigen tot compacte tumoren van het adenoceltype, b.v. lever, darmen, longen (longblaasjes).
Het buitenste kiemblad (ectoderm, plaveiselepitheel)
Alle cellen en organen die zich vanuit het buitenste kiemblad hebben ontwikkeld, hebben hun controlerelais in de hersenschors van de grote hersenen, het jongste deel van onze hersenen. In het geval van kanker veroorzaken ze allemaal een celafname in de vorm van zweren, ulceraties of functie-uitval op organisch niveau, b.v. diabetes of verlamming.
Het middelste kiemblad (mesoderm, klierachtig weefsel + bindweefsel)
Bij het middelste kiemblad maken we verschil tussen een oudere en een jongere groep.
De cellen en organen die tot de oudere groep van het middelste kiemblad behoren, hebben hun relais in de kleine hersenen, d.w.z. ze behoren nog steeds tot het oude brein en maken daarom ook compacte tumoren in de conflictactieve fase bij kankergevallen, namelijk van het adenoïde celtype, b.v. borstklier, melanoom, mesothelioom = pericard, pleura, peritoneum.
De cellen of organen die tot de jongere groep van het middelste kiemblad behoren, hebben hun controleplaats in het hersenmerg van de grote hersenen en veroorzaken bij kanker necrose of weefselgaten in de conflictactieve fase, d.w.z. celafname, hier b.v. de gaten in het bot, de milt, de nier of de eierstok.
De 4e wetmatigheid van de Germanische Heilkunde®
“Het ontogenetisch bepaalde systeem der microben“, rangschikt de microben wederom volgens de drie kiembladen, want tot elke kiembladverwante orgaangroep behoren ook specifieke kiembladverwante microben. Want samen met de programmering van onze organen in de verschillende hersenrelais van ons computerbrein, zijn tegelijkertijd ook onze trouwe specialisten, de microben, geprogrammeerd. Dit resulteert in:
- dat de oudste microben, schimmels en schimmelbacteriën (mycobacteriën) verantwoordelijk zijn voor het endoderm, tot op zekere hoogte voor het mesoderm van de kleine hersenen, maar in ieder geval alleen voor de organen die door de oude hersenen worden aangestuurd,
- dat de oude microben, namelijk de bacteriën, verantwoordelijk zijn voor het mesoderm en alle organen die daaruit zijn gevormd.
- Vroeger dachten we dat de virussen verantwoordelijk waren voor het ectoderm, maar deze virussen zijn nooit aangetoond.
In die zin betekent ‘verantwoordelijk’ dat elk van de microbe-groepen alleen bepaalde orgaangroepen ‘bewerkt’ die dezelfde kiemblad toewijzing hebben, d.w.z. komen uit hetzelfde kiemblad. De enige uitzondering is het ‘grensgebied’ van de mesodermale, kleine hersenen gestuurde organen, die (voornamelijk) worden ‘bewerkt’ door de mycosen en mycobacteriën, en (minder vaak) door de bacteriën, die normaal gesproken verantwoordelijk zijn voor de organen die worden aangestuurd door het hersenmerg van de grote hersenen, het de middelste kiemblad (mesoderm) verantwoordelijk zijn. Het moment waarop de microben mogen ‘werken’ is niet afhankelijk van externe factoren, zoals we tot nu toe allemaal ten onrechte hebben aangenomen, maar wordt uitsluitend bepaald door ons computerbrein, en dus ook de conflictoplossing.
De 2e wetmatigheid
“De tweefasigheid van alle ziektes bij oplossing van het conflict” betekent ook, dat alle microben – zonder uitzondering – uitsluitend in de 2e fase, dus de genezingsfase (pcl-fase) werken, beginnend met de conflictolossing en eindigend met het einde van de pcl-fase. De genezingsfase is ook heel anders voor de drie kiembladen.
Namelijk met het begin van de pcl-fase breken de organen die door de oude hersenen worden aangestuurd hun tumoren af met behulp van speciale microben, terwijl ook in de pcl-fase de gaten en zweren van de grote hersenen gestuurde organen weer worden opgevuld het behulp van virussen? en bacteriën onder met zwelling. Alle microben zijn min of meer specialisten, niet alleen wat betreft de organen waarin ze werken, maar ook in de manier waarop ze werken.
Hoe hoger we zijn gevorderd in de fylogenetische evolutie, hoe meer ontwikkeld en gecompliceerder onze hersenprogramma’s zijn geworden. Van de archaïsche oudste programma’s van onze hersenstam, tot de wat meer gecompliceerde conflictinhoud van kleine hersenen, tot de aanzienlijk meer gecompliceerde van het hersenmerg van de groete hersenen, tot de corticale conflictinhoud die wordt gestuurd door onze hersenschors.
De 1e Biologische Natuurwet – de IJzeren Regel van Kanker
Het DHS (Dirk Hamer Syndroom) omvat niet alleen de acuut-dramatische conflictschok die ons ‘buiten de gebaande paden’ trok, maar alles is in dezelfde seconde geprogrammeerd. In het geval van een DHS, waarin zich een Hamerse Haard (HH) ontwikkelt, een zogenaamde schietschijfconfiguratie in de hersenen, reageren de orgaangebieden die overeenkomen met deze HH met een overeenkomstige kiembladreactie: hetzij met celtoename, hetzij cellen smelten, en worden gaten of zweren ( kuipvormige zweren in de huid of slijmvliezen) of bij een functieonele uitval, de zogenaamde kanker-equivalenten.
Alles wat geen kanker is, is kankerequivalent, vergelijkbaar met kanker, dat wil zeggen, alle zogenaamde ‘ziektes’ in de geneeskunde worden bedoeld, waarbij ons vorige woord ‘ziekte’ altijd alleen een conflictactieve of een conflictoplossende fase is geweest. Uit de lokalisatie van de HH kunnen we ook heel precies zien wat voor soort biologische conflictinhoud het moet zijn.
De Biologische Handigheid
Vanaf de kleine hersenen is ook de rechts- en linkshandigheid belangrijk om te bepalen aan welke kant van de hersenen de patiënt werkt. Geldt dus voor oude relais van de kleine hersenen en de gehele grote hersenen dat de correlatie van de hersenen naar het orgaan gekruist is. In de hersenstam speelt handigheid geen rol.
De 5e Biologische Natuurwet
Elke SBS heeft echter ook een ontwikkelingshistorisch begrijpbare biologische zin die ook afhankelijk is van het kiemblad. Dit is buitengewoon belangrijk, zo niet een van de centrale pijlers voor het begrijpen van de gehele Germanische Heilkunde®. Voor het nierparenchym (water- of vloeistofconflict) is de biologische zin b.v. in de genezingsfase, waarin de nier wordt vergroot door de niercyste, die vervolgens na voltooiing van de cyste, d.w.z. induratie (binnen 9 maanden) is veel functioneler dan voorheen. Vanaf dat moment produceert de niercyste urine, de ovariumcyste oestrogeen.
Echter, aangezien niemand tot nu toe iets wist, werden de regeneraties of het opnieuw vullen van de necrosen en zweren in de pcl-fase ook wel kanker of sarcoom genoemd, omdat celtoename (mitoses) met grote cellen en grote kernen ook plaatsvindt – maar met het oog op genezing .
Nu kunnen we ook begrijpen waarom we de ontwikkeling van kanker nooit zouden kunnen begrijpen, zolang we deze verbanden en vooral het ontwikkelingsmechanisme van onze biologische conflictprogramma’s niet begrepen.
De oplossing voor het raadsel lag in het feit dat we nu de kiembladtoewijzing en de locatie van het hersenrelais die specifiek zijn voor elk orgaan in onze overwegingen kunnen meenemen. En zie daar, nu vinden we een prachtige indeling voor alle kankers en kankerequivalenten – die elk slechts één fase waren en we vinden onmiddellijk de symptomen en verbanden van de complementaire fase. Het fascinerende is dat we nu voor het eerst leren een ziekteproces causaal te begrijpen, het op alle niveaus (psyche-hersenen-orgaan) tegelijkertijd kunnen begrijpen en verbaasd zijn te ontdekken dat Moeder Natuur een prachtig, adembenemend systeem heeft ontwikkeld dat elke soort voor hemzelf en de verscheidenheid aan soorten naast elkaar en met elkaar – totdat de slimme man kwam die dacht dat hij de kroon van de schepping was.
La medicina sagrada (zoals de Spanjaarden de Germanische Heilkunde® noemen) heeft alles omgedraaid. Niets klopt meer, behalve de feiten. In de toekomst zal daarom doorslaggevende aandacht moeten worden besteed aan deze twee grote ontwikkelingshistorische ‘overangsgebieden’ tussen de oudheid en de middeleeuwen en de middeleeuwen en de moderne tijd van ons brein. Uiteindelijk is het de sleutel voor alle begrip van de biologische processen en wetten van ons organisme, evenals voor het begrijpen van de biologisch noodzakelijke verbindingen tussen het menselijke organisme en de kosmos eromheen.